De Chinese en westerse geneeskunde zijn op zeer verschillende principes gebaseerd. Zowel in theoretische achtergrond, als in de praktische uitvoering ervan.
Westerse geneeskunde
De westerse geneeskunde deelt het lichaam op in steeds kleinere deeltjes. We kijken op het niveau van moleculen en neurotransmitters. We zoeken naar causale verbanden, en vinden aldus specifieke oorzaken voor bepaalde ziekten. We tellen, meten en wegen. De aanpak van ziekte is vaak medicamenteus of operatief, waarbij we ingrijpen met moderne en verfijnde technieken.
We hebben uniforme standaard therapieën, voor iedereen hetzelfde. Waar een eenduidige oorzaak, met een evident aangrijpingspunt voor behandeling, wordt gevonden — zoals bij acute blindedarmontsteking, botbreuk, hartinfarct, bepaalde infectieziekten of tumoren — is dat prima, en kan de westerse benadering tot heel goede resultaten leiden.
Chinese geneeskunde
De Chinese geneeskunde richt zich op de gehele presentatie van de patiënt, met diens eigen aard en beleving, niet alleen op het zieke deel. Dat is haar sterke punt, maar natuurlijk gelijk haar zwakte; een ziek deel kan niet geïsoleerd bekeken worden en zo nodig weggehaald, wat juist het grote succes is van de moderne westerse geneeskunde.
Waar we naar zoeken, is naar subtiele verschuivingen in het evenwicht, welke door de westerse geneeskunde meestal niet eens kunnen worden waargenomen. Met behulp van acupunctuur en Chinese kruiden proberen we dan een aanzet te geven tot het terugvinden van de balans. De juiste richting gewezen kan het menselijk lichaam vaak ook zelf weer de draad oppakken, en opnieuw in staat zijn tot het evenwichtig reguleren van de diverse lichaamsfuncties.
Aanvulling op elkaar
Betreffende de theoretische achtergrond van beide geneeswijzen, geldt dat de zoektocht naar mogelijke werkingsmechanismen een nooit eindigend proces is. Voor de praktijk is van belang dat Chinese en westerse geneeskunde een zinvolle aanvulling op elkaar kunnen zijn. Juist waar de westerse geneeskunde minder te bieden heeft — zoals bij chronische ziekten of aandoeningen zonder aantoonbare lichamelijke afwijking — kan de Chinese geneeskunde vaak verlichting van klachten of genezing geven.
De kracht van de Chinese geneeskunde schuilt in haar persoonlijke, dynamische en ervaringsgerichte benadering. De tevredenheid onder patiënten is hoog. Vanwege de subtiele, individueel toegespitste behandeling zijn er relatief weinig negatieve en veel positieve bijwerkingen.
Bij acute, nieuwe klachten wordt u altijd geadviseerd eerst de huisarts te raadplegen. Wanneer blijkt dat de westerse geneeskunde geen effectieve of bevredigende behandeling te bieden heeft, kunt u de Chinese benadering overwegen.